Brussel

 

 

Brussel is een stad met zeer veel facetten en een verhaal schrijven over Brussel, zoals dit, dat zou gelijk staan aan een korte inhoudsopgave van slechts een paar bladzijdes over wat een 28-delige encyclopedie te vertellen heeft. Het zijn dus maar enkele aspecten en het blijft dan ook verre van een volledig overzicht. Zoals elders ook al gemeld in deze verhalenreeks ligt het geenszins in mijn bedoeling u een opsomming te geven van allerlei bezienswaardige hoogtepunten van deze veelzijdige metropool. Uw boekhandelaar kan u hierbij zeker van advies dienen, indien u besluit eens een paar dagen of een weekendje Brussel te gaan ‘doen.’ Keuze genoeg zou ik zeggen. Ellenlange verhalen over de Grote Markt, Manneken Pis en het Atonium, het Koninklijk Paleis, het Justitiepaleis en het Paleis der Natie etc. etc. zal ik u dan ook besparen!

 

 

 

Atonium

 

 

In dit verhaal zal ik u proberen mee te nemen in de ‘krochten en in de spelonken’ van de taalstrijd, die zoals de Belgen zeggen nimmer te begrijpen valt voor niet-Belgen. Toch ga ik een poging wagen en ik denk er ook een beetje recht op te hebben. Niet alleen gezien het feit dat ik Brussel vele malen bezocht heb, of dat mijn voorvaderen er geboren en getogen waren. Zij het in het Brussel van de 18e eeuw! Neen, ik heb er ook een aantal jaren gewerkt. Nou ja, werken. Het was toch een vaste bijbaan. Ik studeerde in die tijd in Leuven en ging dagelijks met de trein om half zes naar mijn bijbaantje. Nadat we de zaak verkocht hadden besloot ik verder te gaan studeren. Echter fulltime wel te verstaan. Want het eerste jaar was het parttime en moest ik een keer per week vanuit Eindhoven naar Leuven en dát met het vooruitzicht van nóg eens zeven jaren, dát werd me te bar. Dus: de ‘tent’ verkopen en verhuizen naar de buurt van Leuven! Na een poosje vond ik een baantje bij een uitsluitend Franssprekende eigenaar van een groot benzinestation in Brussel. Hij zocht voor de avonduren ‘bemanning’ die liefst tweetalig en zeer voorkomend en beleefd voor de cliënteel was. Althans zo luidde de omschrijving in de annonce!

 

 

 

Expositiehallen

 

 

Dat was perfect! Twee uren van zes tot acht nog redelijk druk aan de kassa en de laatste twee uren, tijd in overvloed voor m’n huiswerk en studie! Want dan was de drukte een stuk minder. Dáár heb ik de Brusselaren en al dat ‘spul’ wat rondom Brussel woonde goed leren kennen! De officiële cijfers geven aan dat Brussel, wat ongeveer een miljoen inwoners telt, grofweg voor 80% Franstalig is en voor 20% Vlaamstalig. Overigens de gemeente Brussel zelf telt slechts 140.000 inwoners en de 18 andere gemeenten die tesamen de agglomeratie Brussel maken, tellen er net iets boven het miljoen. Deze agglomeratie heeft nu in België dan ook de status van een apart landsdeel met een eigen regering net als Vlaanderen en Wallonië.

 

 

 

Triomfboog in het Jubelpark

 

 

Ik denk dat de werkelijkheid ietsjes anders ligt. Ik denk dat het 20% Arabisch én Franstalig is, 5% Engelstalig + de taal van origine. Zie de vele duizenden ambtenaren van de EU en andere internationale organisaties zoals de NAVO en dergelijke, die allemaal in Brussel zijn gevestigd en die Engels als voertaal hebben aangenomen. Dan heb je de grote groep Franstaligen die ik nu schat op zeker 50% of ietsjes meer. Tot slot de Vlaamstalige groep die inmiddels is aangegroeid tot 25%! Ja, de Vlaamstaligen zijn bezig met een opmars. De Franstalige Brusselaars (niet de echte Walen!) zijn veelal tweetalig, maar een kleine harde kern, zoals mijn vroegere werkgever, spreken ook écht geen woord Vlaams. Economisch gezien wordt het Vlaamse gedeelte van België echter steeds belangrijker en de Franstaligen zijn dan ook wel verplicht ‘water bij hun wijn’ te doen. De échte, de originele Brusselaars, die tegenwoordig nóg een bijzonder soort Vlaams spreken zijn een kleine minderheid in hun eigen stad. Dit taaltje is genoemd naar de wijk waar dit heden ten dage nog te horen is, de Marollen. Dat is de buurt rond het paleis van Justitie. Dit is een wel héle vreemde mengelmoes van Frans en Vlaams met tevens een hoop van origine Franse woorden die vernederlandst zijn. Zo was het niet ongewoon dat bijvoorbeeld een cliënt die kwam tanken aan mij vroeg of hij even zijn ‘pneukes’ mocht nazien. ‘Pneu,’ het Franse woord voor band, wordt dan verkleind naar het Vlaams en dan zijn het ineens  ‘pneukes’ (bandjes). Helaas zijn er ook veel Vlamingen die bijvoorbeeld in Brussel zich uitsluitend bedienen van het Frans en thuis toch Vlaams spreken. Hoe vaak heb ik niet meegemaakt dat men mij aansprak in het Frans, alle verdere conversatie ook in het Frans afdeed en dan zag ik in hun auto een Vlaamstalige krant liggen. Of een Suske- en Wiske-album van de kinderen en dankzij het nummerbord kon je zien, dat de auto in kwestie van een garage afkomstig was ergens in Vlaanderen en geheel niet uit het Brusselse!

 

 

 

Sainte Gudule

 

 

Ook het constant wisselen in een gesprek of in één zin zelfs. Het overspringen zoals ik het noem is typisch iets voor een Brusselaar. Als toerist zult u dat nooit ofte nimmer ervaren. Maar als je er werkt en met ze omgaat in het gewone alledaagse verkeer is het ‘schering en inslag.’ Zo was er eens een klant, een man van absoluut Vlaamse komaf en ook bijna altijd Vlaams sprekend. Hij kwam binnen en vroeg mij of het: “gepermitteerd was te betalen met stukken van 10 frank?” “Natuurlijk,” antwoordde ik en de man begon een handvol kleingeld voor me uit te tellen en op een rij te leggen. Hij telde netjes op z’n Vlaams: “Een, twee, drij, vier” enzovoorts, tot hij aan de twintig was ( 200 franken). Toen begon hij opnieuw, hij moest er 400 betalen, legde dus een nieuwe rij muntjes neer voor mijn neus. Terwijl hij hiermee bezig was onderbrak ik hem en zei eveneens in sappig Vlaams:

 

Awel, Da’s nou spijtig zunne, ge wit da’k van Olland zij, niewaar? en nou just ‘t weekend gaó’k naar m’n femilie. Kan’k eijndelijk ’s vertelle da’k ‘ne Belg gevonde eb die tot veertig kan telle en nou kaníe toch nie verder komme dan twintig!”

 

Dacht u dat hij boos werd? Welnee! Hij zag de humor er best van in en vond zichzelf ook wel een beetje stom en antwoordde heel spontaan: “Gadoemme, c’est juste, mais faire attention éh! La prochaine fois! Dan neem ‘k oe te pakken!” Letterlijk vertaald: “Verdomme, dat is waar, maar pas op he, de volgende keer, dan neem ik u (jou) te pakken!” Kom er maar eens uit als ‘Ollander!’ De situatie aan de dag vandaag is echter beduidend anders dan bijvoorbeeld een veertigtal jaren geleden. Kon het toen nog vrij vaak voorkomen dat u genegeerd werd als u ergens in het Nederlands begon in een winkel of restaurant, dat is aan de dag van vandaag wel een stuk verbeterd. Of u moet een allochtoon treffen uit bijvoorbeeld Marokko die al van huis uit redelijk Frans spreekt (hun tweede taal). Die dus weinig animo hebben om dan ook nog eens Vlaams te gaan leren. Ook de echte, al wat oudere Franstalige ‘bourgeoisie,’ veelal oude dames met teveel make-up, zijn verstokt, verbeten en hardleers en blijven volharden in het Frans. De moderne, van origine Franstaligen, beseffen maar al te goed dat zij zonder het Nederlands te beoefenen zich echt geen plaats meer kunnen verschaffen in de maatschappij.

 

 

 

Bourse

 

 

Daarvoor is het Vlaams (Nederlands) te prominent geworden. Brussel was vroeger en dan spreek ik over de tijd van pakweg tot ruim in de 18e eeuw een volledig Vlaams sprekende stad. Pas een goede 200 jaar is en was het Frans dominant en nu zien we geleidelijk aan weer een ommekeer ten gunste van het Vlaams. Wat ook veel mensen zich niet realiseren is dat ten zuiden van Brussel er nog een heel gebied ligt wat Vlaamstalig is. Denk bijvoorbeeld aan de stad Halle ten zuiden van Brussel. Een heuse Vlaamstalige stad! Ook het onderwijs in en rond Brussel is heden zó dat zelfs de Franstaligen verplicht Nederlandstalig onderwijs krijgen voorgeschoteld én andersom! Een ander aspect van de stad is en dat vind ik echt jammer, dat de oude binnenstad én die gemeenten die net rond die oude binnenstad liggen gegroepeerd zoals: Sint-Gilles, Sint-Joost en niet te vergeten de grote deelgemeente Schaarbeek, in overgrote mate nu worden bewoond door mensen van Noord-Afrikaanse afkomst of mensen uit donker Afrika en andere ‘Verweggistaanse’ streken. Jammer, het maakt de stad er niet aantrekkelijker op. Van deze mensen hoef je sowieso niet al te veel aanpassing te verwachten, gezien de ervaring hier maar helaas ook elders. Daar komt dan nog bij dat met name Frankrijk en natuurlijk ook België zelf generaties lang vele Afrikaanse landen hebben gekolonialiseerd. Dat die volkeren dus in de loop der tijd Frans zijn gaan (moeten) accepteren als hun 2e taal is natuurlijk voor de hand liggend. Dus wordt het hen in Brussel wel erg gemakkelijk gemaakt. Dat dit ten koste van het Vlaams gaat is evident!

 

Toch kan en wil ik u niet een paar goede tips onthouden. De meeste bezoekers van Brussel komen terecht voor een maaltijd of diner in de buurt van de Grote Markt en dan met name in de beroemde Beenhouwersstraat. Een fotogenieke straat waar al de uitbaters van de zich ‘deur aan deur’ bevindende restaurants, uitsloven om de mooiste en de meest lekker uitziende gerechten op straat te tonen. Heel gezellig, een leuke sfeer, maar … duur! en de kwaliteit? Nou daar valt wel eens wat op aan te merken. Het zijn toch bijna allemaal toeristen nietwaar? Dus wat zouden ze ook! Ga dan eens wat zuidelijker, naar de “Midi,” zoals een echte Brusselaar dat zegt. De omgeving van het Zuid-Station en dan met name naar de Hoogstraat en omgeving. Niet zó toeristisch, maar kwaliteit! Prima! en met prijzen die ronduit vriendelijk te noemen zijn. Ook wat dichterbij het centrum: op en rond de Grote Zavel vindt u tal van goede en zeer betaalbare eethuisjes en daar is het al wat gezelliger en bij avond zelfs feeëriek te noemen met de verlichting en … u vindt er heus wel toeristen, maar bijna geen Nederlanders. Die blijven toch echt wel erg in en rond het op zich kleine centrum hangen. Gewoon stom! en ze doen zichzelf daarmee veel te kort. Er zijn tal van aanbiedingen bij diverse reisorganisaties bijvoorbeeld Krasreizen en anderen, die adverteren zich een ‘bult.’ Bij hen vindt u hele goedkope arrangementen van 2 of 3 of meer nachten met of zonder ontbijt in een van de vele Brusselse grote hotels en dat soms voor een ‘prikkie.’ Besteedt dan niet te veel geld op en rond de Grand Place (Grote Markt) en u heeft dán zeker een paar goedkope, zeer interessante en plezierige dagen in Brussel.

 

 

Silvia Videler.

 

Oktober 2006

 

Home