De Nederlandse Antillen

 

 

Natural Bridge – Aruba

 

 

Heerlijk ontspannend en genietend van de combinatie: koele wind én tropische warmte, een stralende zon en dát tesamen met een heerlijk gevuld glas op het wankele terrastafeltje en dan zó de wereld aan je voorbij laten gaan. Dat is toch fantastisch nietwaar? Rijen bekijken van gewone, kleurrijke mensen in hun dagelijkse doen en laten en die voornamelijk goedlachs meer ‘decibellen’ ten gehore brengen dan een stadion vol Nederlanders. Want, lieve hemel, wat kunnen die lui ‘kwekken’ en schreeuwen. Het lijkt wel of ze allemaal zwaar gehoorgestoord zijn. Als ze met of tegen elkaar praten dan krijg je onwillekeurig de indruk dat ze allen een onzichtbare geluidsversterker met zich meedragen. Tot dat ene moment, alles werd ineens ‘muisstil’ en in de verte hoorde ik een stoet aankomen met een trommelgeluid. Het was slechts één trommel, die de maten sloeg van de bekende dodenmars. Langzaam, maar gestaag vorderde de stoet. Een rasechte, ‘in en in’ zwarte, grote man liep voorop. Heel deftig, héél gewichtig en stemmig gekleed met hoge zwarte hoed in de tropische zon! Verder gekleed in een ‘stemmig’ zwart jacquet, een hagelwit overhemd mét stropdas en … een rafelige kapotte broek en daar onderuit staken twee vieze, blote zwarte voeten. Tja, al het geld was dus opgegaan aan het chique jacquet en voor schoenen noch voor een broek, was schijnbaar niet iets meer over. Om dan niet in lachen uit te barsten als je daar zo’n kerel ziet lopen, zo uitgedost, dat is een ‘ware kunst.’ Maar het was meer mijn verbazing die me belette te lachen dan mijn wilskracht. Ik heb met open mond dit tafereeltje gadegeslagen en ondertussen werd de stoet alsmaar langer. Want menigeen sloot zich bij de begrafenisstoet aan op weg naar de laatste rustplaats.

 

 

 

Kralendijk – Bonaire, op de achtergrond: Klein Bonaire

 

 

Religieus gezien was het overigens een zeldzaam staaltje van oecumene. Afrikaanse Voodoorituelen en Rooms-katholieke religieuze uitingen, zoals beelden en andere voorstellingen wisselden elkaar af. Zelfs een tweetal zeer corpulente ‘zusters’ van een of ander Amerikaans zendingsgenootschap waren ook prominent aanwezig in deze stoet. Met een bijbel in de ene hand en een soort van plant in de andere hand liepen ze met ‘rollende’ ogen en zeer geëxalteerd kreten uitslaand, mee in deze best wel ‘feestelijke’ optocht met een droevig aspect. Hoe culturen elkaar vonden! Nadat de stoet voorbij was ging het leven van alle dag weer gewoon door met de bekende ‘salsa- en rumbaklanken’ en wat al niet meer. Ook alle winkelende mensen bleken hun kelen en strottenhoofden weer op ‘normale’ geluidssterkte gezet te hebben. Hetgeen bij de wat meer ‘fijnbesnaarden’ aardig de pijngrens deed benaderen.

 

Een geheel ander aspect van het dagelijkse leven op de Antillen is het probleem van de één-ouder gezinnen. Trouwen en trouw zijn. Ja, dat ligt de gemiddelde Antilliaan nou niet zo! Hun ‘liefde’ is zó groot dat het echt veel teveel is voor maar één vrouw en daarom delen ze hun liefde rijkelijk en ruimhartig uit, daar waar ze maar kans zien. Je kunt ook zeggen: “Ze zijn niet voor een gat te vangen!” ‘Vaderdag’ vieren op de Antillen is dan ook een wel hele gecompliceerde zaak dunkt mij. Als je dan als nuchtere westerling, deze ‘heren der schepping’ met dit feit confronteert dan is hun reactie: een ruime, gulle lach waarbij al hun hagelwitte tanden in ‘volle glorie’ te zien zijn.

 

 

 

 

Curaçao – Handelskade Willemstad

 

 

Toch eens kijken naar de afmetingen. Nederlanders beseffen haast amper hoe klein de Nederlandse Antillen eigenlijk maar zijn. Aruba heeft nu al een aantal jaren een aparte status en maakt officieel dan ook geen onderdeel meer uit van het door Curaçao gedomineerde eilandenrijk(je). Curaçao en Bonaire liggen vlak voor de kust van Venezuela en een ruime 800 km noordelijk liggen dan nog 3 kleine eilanden te weten: het met Frankrijk gedeelde Sint-Maarten, alsmede Saba en Sint-Eustatius. Deze vijf eilanden samen, ja, samen!, hebben een oppervlakte van ongeveer 800 vierkante kilometer. Dat is dan als voorbeeld net zo groot als onze eigen waddeneilanden, maar dan allemaal samen. Er wonen echter wél (inclusief Aruba) een ruime 300.000 mensen. Op zich nog niet zoveel, maar het duidt wel aan dat het dichtbevolkt is. De hoofdstad Willemstad, op Curaçao is met ‘aangeplakte’ wijken en dorpen toch al gauw een stad van ruim 150.000 inwoners.

 

Nederland heeft deze eilanden in bezit genomen in 1816 en sinds een aantal jaren is het nu dan weliswaar een autonoom bestuurlijk gebied, maar toch nog economisch met ‘handen en voeten’ afhankelijk van Nederland. Aruba echter doet het als alleenstaande aanmerkelijk beter dan de andere eilanden. Politiek gesproken is het natuurlijk een volledige farce. Een groep van drie eilanden en dan bedoel ik de 3 beneden de wind gelegen eilanden zoals dat heet. Ofwel de ABC-eilanden: Aruba, Bonaire en Curaçao, die een bevolking hebben die zo on-Nederlands is als maar mogelijk is. Dat deze piepkleine eilanden van Nederland zijn en niet van Venezuela is in wezen absurd te noemen. Deze 3 eilanden maken deel uit van een keten van eilanden voor de kust van Venezuela. Bijvoorbeeld: de eilanden Las Aves, Los Roques en Le Orchila, La Tortuga en het ook bij ons bekende Isla de Magarita zijn wél Venezolaans en die andere drie zijn dan Nederlands!? Het zou hetzelfde zijn als Texel, Vlieland en Terschelling eigendom zouden zijn van Venezuela. Ameland, Schiermonnikoog en Rottemeroog zouden dan weer wél Nederlands grondgebied zijn. Te gek voor woorden! Zouden wij als Nederland en Nederlander dat dan wél pikken? Dit is een ‘rekening’ van een achterhaald en volkomen verkeerd kolonialisme. Dat ik met deze stelling een heleboel politici en andere ‘baantjesjagers’ tegen de haren doe instrijken is me zeer wel duidelijk. Echter fouten in het verleden gemaakt, dienen toch ooit eens recht gezet te worden. Beter laat dan nooit!

 

Wat betreft natuurschoon, daarvoor hoeft u de Benedenwindse Eilanden echt niet te gaan bezoeken. Kale rotsen met weinig begroeiing en om nou alleen naar de divi divi bomen te komen kijken, die ‘éénrichtingsbomen,’ dat is nou ook een beetje té! De Bovenwindse Eilanden zijn veel meer begroeid en bergachtig en kunnen de natuurliefhebber wellicht ietsjes meer bekoren. Neen, de bezoeker/toerist moet het hebben van de lage belastingen op onder andere drank, het uitgaansleven, het diepzeeduiken en het onvolprezen klimaat. Of het moest zijn dat men de grootste hoerentent van het Caribisch gebied wil gaan bezoeken. Ja, dan is Curaçao dé aangewezen plaats. Campo Allegro is het grootste hoerenkot, niet alleen van dit eiland maar van heel Midden-Amerika. Meisjes van alle windstreken komen daar een poosje ‘werken’ om hun bruidsschat bij elkaar te verdienen. Dat dit hele gebeuren onder Nederlandse leiding en supervisie staat zal u niet verbazen. Als je echt diep, voor zover je diep kunt gaan in deze kleine eilandjes, je wilt gaan inleven en je wilt de bevolking leren kennen, mét al hun gebreken en tekortkomingen die ik ook wel zie, dan ga je je toch wel een beetje (veel) schamen. De armoede en de ellende die dikwijls door het prachtige klimaat niet direct zo zichtbaar zijn, is toch alom aanwezig. De olieraffinaderijen hadden in het verleden een groot aantal mensen van werk voorzien, maar nu dat zo goed als stil ligt, is de werkgelegenheid bedroevend laag. Natuurlijk is er ook een toplaag, al of niet corrupt. Maar de massa leeft echt beneden, wat wij zouden noemen, bijstandsniveau, daar: ‘onderstand’ geheten.

 

 

 

Zwembad Marriot Hotel – Curaçao

 

 

Anderzijds de hartelijkheid, de schijnbare onbezorgdheid en de gulle lach doen de meeste toeristen dit aspect helaas volledig vergeten. Denk echter niet dat u als Nederlander met open armen ontvangen zal worden. Men ziet de Nederlander toch nog als de koloniaal, de uitbuiter en ook als de ‘domme’ filantroop. Het is dus nogal aardig dubbel. Tja, wat wil je met een koloniaal verleden? Aruba tenslotte is een meer blank eiland met een reusachtige op Amerika toegespitste toeristenindustrie en heeft het beter ‘geschoten.’ Vele cruiseschepen doen dit eiland graag aan en ‘hordes’ met dollars beladen Amerikanen geven haast dagelijks een aardige injectie in de economie van het eiland. Strand, zon en drank zijn de drie hoofdingrediënten van dit aardige eiland. Maar om nou drie weken daar door te moeten brengen? Na enkele dagen had ik het echt wel bekeken. Bonaire tenslotte, met als kleine hoofdstad Kralendijk met amper 10.000 inwoners is echter voor natuurliefhebbers wel een ‘must,’ al zijn het alleen maar de velen duizenden flamingo’s die men daar ongestoord in hun natuurlijke habitat kan bewonderen.

 

 

Silvia Videler.

 

Oktober 2006

 

Home