Vensters naar gisteren

 

 

 

 

Om hun grond te duiden, gaven boeren hun veld een naam.

Die gaat soms terug tot de Romeinen, zoals de Herweg in Den Hout.

 

 

Hier en Ooit is een rubriek over geschiedenis op de vierkante meter in de regio.

 

 

Dingen die u niet wist over plekjes om de hoek. Van gisteren tot de prehistorie. Heeft u tips? Mail ze naar [email protected] of bel met 0162 474627. Vaak vind je verhalen van gisteren terug in de namen van nu. Vooral in veldnamen. Veldnamen of toponiemen zijn namen die duiden op gebruik van grond of op gebeurtenissen die zich er ooit afspeelden. Voor boeren hadden veldnamen een belangrijke functie. Hun landbezit lag vaak verspreid. Om hun grond te duiden en ook om inners van belastingen te gerieven, moesten ze hun percelen dus een naam geven. Veel veldnamen gaan terug tot de middeleeuwen, sommige reiken zelfs tot in de prehistorie. Of naar de Romeinen, zoals de Herweg in Den Hout. De naam is afgeleid van heerbaan, de oude Romeinse ‘snelweg’ die ooit door Den Hout moet hebben gelopen.

 

Veldnamen zijn vensters naar gisteren.

 

Volgens de Oosterhoutse veldnamendeskundige ir. Chr. Buiks geven veldnamen of topononiemen “inlichtingen over toestanden die er in het betrokken gebied heersten ten tijde van het ontstaan van die namen.” Veldnamen zijn een belangrijke informatiebron voor lokale historici. Bij de naamgeving van plaatsen, wateren en terreinen hebben de ontginners, bewoners en landgebruikers bijna altijd gekeken naar de natuurlijke en landschappelijke gesteldheid van hun omgeving.

 

Een goed voorbeeld hiervan is het dorp Made. Al in 1420 is er in oude stukken sprake van “op de Hooghe Made,” later wordt er ook “een leege Made” gemeld. En een “middel Made.” Made betekent “hooiland.” Made heeft dus de naam aan het grondgebruik te danken. Bij Made ligt ook de Plucmadesepolder. Plucmade, waar komt dat dan weer vandaan? In oud Nederlands betekent “pluc” een handje vol. Of zoveel “als men met een hand kan plukken.” Ook dat heeft dus met agrarisch gebruik te maken. Plucmade zou dan zoiets betekenen als “een handjevol Made.”Vrij vertaald: “een beetje hooiland.”

 

Veldnamen leveren gegevens op over verbouwde gewassen. In Den Hout lag in de vijftiende eeuw bijvoorbeeld “het tarweveld.” En in 1353 is er bij Oosterhout “het haverlant.” Ook in Oosterhout is in 1527 sprake van “het dystelveldeken.” Onder Oosterhout ligt het gehucht Ter Aalst. Aalst zou een oud woord voor els zijn. Ter Aalst betekent dus “plaats waar de elzen groeien.” Over bomen gesproken. Griend is een aanduiding voor allerlei soorten wilgenhout. Niet alleen in de Biesbosch. Nog altijd zijn er, ver landinwaarts in droog Noord-Brabant plaatsen die aan griend herinneren. Denk maar aan de Griendsteeg in Oosteind. Veldnamen zijn een belangrijke informatiebron voor lokale historici. In de publicatie In de Hollantsche Tuyn van de oudheidkundige kring Geertruydenberghe schreef Buiks al in 1984: “De informatie die in veldnamen verborgen zit, is van groot belang. Het gaat om archeologische gegevens, maar veldnamen kunnen ons ook vertellen hoe het landschap eruit zag, welke gewassen er verbouwd werden, welk onkruid er groeide, welke bomen gerooid werden en waar bijvoorbeeld begraafplaatsen en militaire kampen lagen.”

 

Zie ook: Den Hout in beeld

Zie ook: Made in beeld

Zie ook: Oosterhout in beeld

Zie ook: Oosteind in beeld

 

 

Dit artikel kunt u ook lezen op de website van: www.webscene.nl (blogs)

 

 

Een bijdrage van Redactie: Breda-en-alles-daaromheen.

 

20 augustus 2008

 

Home